Duurzaamheid en taxeren

Alle lichten staan op groen wat betreft het aannemen van de wetgeving die bepaalt dat per januari 2023 kantoren met een energielabel lager dan C niet meer gebruikt mogen worden.

Maar wat betekent dit nu in de praktijk voor de taxateur bij het waarderen van onroerend goed met een label lager dan C. Van sommige duurzaamheidseigenschappen is (nog) niet te bepalen welke invloed deze hebben op de waarde van het getaxeerde object. Enkele duurzaamheidseigenschappen, bijvoorbeeld energiezuinigheid, verstrekken soms een groter direct voordeel aan de gebruiker dan aan de gebouweigenaar. Verder laat (inter)nationaal onderzoek zien dat duurzame eigenschappen zich vertalen in een hogere waarde door een hogere markthuurwaarde, hogere verkoopprijs, toegenomen bezettingsgraad, lagere operationele lasten, kortere verkoop(verhuur)tijden, hogere netto huuropbrengsten, hogere kapitalisatie factoren en verhoging productiviteit werknemers.

Eerdat de bovengenoemde zaken een positieve invloed hebben op de waarde van het onroerend goed, is de belangrijkste vraag die de taxateur hierbij moet stellen of er al een inschatting is gemaakt van de investeringen die het met zich meebrengt. Is deze inschatting niet voorhanden dan zal de taxateur op basis van “best practice” hier een inschatting van moeten maken. Zowel bij de markthuurkapitalisatiemethode als bij de DCF-methode dienen eventuele omstandigheden die in de toekomst de waarde van het vastgoed beïnvloeden als correctie op de waarde of cashflows te worden meegenomen. Met andere woorden, de taxateur mag, op basis van de nieuwe wetgeving, deze kosten in ieder geval niet negeren.

Strijbosch Thunnissen Consultancy, Research & Taxaties wijdt al meerdere jaren een apart hoofdstuk in het taxatierapport aan duurzaamheid en spelen hiermee in op de wensen van de banken die in steeds grotere mate het financieren van “bruine kantoren” afwijzen, mits er sprake is van een duurzaamheidsplan.

Als partner van Dynamis beschikken wij over de kennis van 125 gecertificeerde taxateurs verspreid over 40 regionale vestigingen door heel Nederland. De kracht van het samenwerkingsverband ligt in de combinatie van regionale expertise met een onderlinge uitwisseling van deskundigheid en ervaring.